Persoonlijke notitie Jaap Hilbrandie: 
Overlevingskamp met jongeren uit Gieten 

 

Terug naar: Persoonlijke notities


Survivalkamp in de Belgische Ardennen van 20 juli tot 8 augustus 1970

In de winter van 1969 maakte ik, Jaap Hilbrandie, jeugdwerkleider bij de Stichting Jeugdwerk Gasselte/Gieten, met enkele House-bezoekers uit Gieten plannen voor een vakantiekamp in de zomer van 1970. Oorspronkelijk zouden we naar het eiland Møn in Denemarken gaan, maar uiteindelijk werd het Luxemburg.

Jaap Hilbrandie (links) was jeugdwerkleider te Gieten.
Nee, niet rechts, dat is Sinterklaas!
 
 

Op verkenning
In het voorjaar van 1970 vertrokken Jan Alting, Jan Meertens, Meerten Meertens en ik met mijn “lelijke eend” naar het zuiden voor een verkenningstocht. In Luxemburg vonden we twee aardige gebieden, maar deze haalden het niet bij een plek in de zuidelijke Ardennen, ± 8 km. ten noorden van Habay-la-Neuve in het Forêt d’Anlier. Een schitterend stroomdal met een kronkelende beek ( la Rûle) tussen heuvels met uitgestrekte bossen. Dit was de plek die we zochten; drinkwater uit de beek, waarin zoetwatermosselen en forellen leefden. Veel eetbare vruchten en planten zoals: bosbessen, frambozen, brandnetels, hondsdraf, rode klaver, veldzuring, weegbree, munt en wilde tijm. Ook vonden we sporen van wilde zwijnen, reeën en edelherten. We kampeerden hier een nacht en hoefden niet verder te zoeken.


 

De voorbereiding
Terug in Gieten gingen we de plannen verder uitwerken. Er zouden 29 jongeren deelnemen, waarvan 5 meisjes en 24 jongens. Het merendeel kwam uit Gieten, enkelen uit omliggende plaatsen zoals Wildervank en Veendam.
We huurden een bus + chauffeur bij Lanting uit Klazienaveen, die ons voor ƒ 930,- zou brengen en halen, dus iets meer dan ƒ 30,- per persoon.
De deelnemers waren middels een brief van tevoren op de hoogte gesteld van de omstandigheden die ze konden verwachten. Zo weinig mogelijk bagage meenemen, want we moesten een eind de bossen in lopen; voldoende gevriesdroogde kant-en-klaar maaltijden, pakjes soep, melkpoeder, meel enz. De maaltijden konden aangevuld worden met groenten uit de natuur. Kleine tentjes of plastic en touw om een hut te bouwen. Het dichtstbijzijnde dorp, Habay – la Neuve, lag ± 10 km. lopen van ons kamp. Klamer Bos, die op eigen gelegenheid met z’n auto meeging, zou om de drie dagen naar het dorp gaan om brood en eventueel verse groenten en fruit te halen.
Verder werd aan de ouders schriftelijk duidelijk gemaakt dat het kamp niet onder verantwoordelijk-heid van de Stichting Jeugdwerk Gasselte/Gieten zou vallen. Een stagiair van de Sociale Academie, Frits Tabak en z’n vriendin zouden ook meegaan. Onze rol was “adviserend en hulpbiedend, in situaties waarin dat gevraagd wordt.”

Het vertrek
En zo vertrokken we op 20 juli 1970 ’s morgens vroeg naar de Belgische Ardennen. We hadden van tevoren heel duidelijk gesteld dat er geen drugs in de bus meegenomen zouden worden als we de grens met België passeerden. Daarom stopte de bus voor het station in Maastricht en enkele “koeriers” stapten op de trein om vervolgens in Luik weer te worden opgepikt. Dit ging wonder boven wonder en met het nodige geluk goed, want juist voordat men gecontroleerd zou worden, stopte de trein in Luik.

De aankomst
In de loop van de middag kwamen we aan op de plaats van bestemming. De bus vertrok en zou op 8 augustus weer op dezelfde plek verschijnen om ons op te halen.
In een lange bonte stoet, bepakt en bezakt, trokken we het bos in, op zoek naar een zo onopvallend mogelijke kampeerplaats, omdat we vreesden dat kamperen hier niet toegestaan was. Na een half uur ploeteren vonden we een geschikte plek, halverwege een heuvel, onder enorme eiken- en beukenbomen, tussen hoge adelaarsvarens, aan de rand van het stroomdal. Iedereen bouwde in korte tijd een goed onderkomen en ’s avonds waren we gereed om drie weken te “overleven”.
Mede dankzij het mooie weer (veel zon, ± 24⁰ C) was het een fantastische tijd. Los van de maatschappelijke druk en terug naar de natuur, kwamen onverwachte kwaliteiten bij de deelnemers naar voren, zoals een actieve opstelling op het sociale vlak en bij de dagelijkse bezigheden.
Regelmatig maakte men een voettocht van zo’n 20 kilometer naar Habay-la-Neuve om voedsel in te slaan. Er werd gezwommen en gevist in de beek en voedsel verzameld. Een enkele keer een maaltje aardappelen. Hoe men daar aan kwam snap ik nog steeds niet, want in de verre omtrek was geen aardappelveld te bekennen.


La Rulles - Forêt d'Anlier
Klik hier voor meer foto's van het gebied

 

Bezoek uit Assen
Na een week kregen we bezoek van enkele meisjes uit Assen en mijn broer en z’n vriendin, zodat het aantal personen steeg naar 35.

Noodweer
Halverwege ons verblijf werden we ’s nachts overvallen door een zwaar noodweer. Toen we ’s morgens uit onze tenten kropen, zagen we een ravage van ontwortelde en geknakte bomen om ons heen. Wonder boven wonder waren onze tenten en hutten onbeschadigd.

Wielerkoers
Klamer Bos, die per auto was gekomen, had z’n racefiets bij zich. Hij had een wedstrijdlicentie en hij besloot deel te nemen aan een plaatselijke wielerkoers ergens in de buurt. Door de speaker werd hij aangekondigd als de kampioen van Drenthe, een reputatie die hij niet helemaal kon waarmaken. Ondanks de aanmoedigingen van enkelen uit onze groep en het enthousiaste publiek, bezweek hij onder de druk en moest helaas de strijd staken.

Rechtszitting
De groep stelde zelf kampregels op, om te voorkomen dat het een puinhoop werd. Toch had men menselijke uitwerpselen in de buurt van een tent gevonden. Om uit te zoeken wie hier de veroorzaker van was, werd een heuse rechtszitting gehouden. Het is mij niet bekend of de dader ooit is gevonden en wat de eventuele sanctie is geweest.

De ontdekking
Twee dagen voor ons vertrek kregen we bezoek van een boswachter. Blijkbaar hadden de bewonders van het naburige dorp argwaan gekregen door het regelmatige bezoek van langharige jongeren en waren ze iemand gevolgd. Hij was heel aardig en belangstellend, maar de volgende dag werden we “overvallen” door een groep boswachters, die ons 24 uur de tijd gaven om te vertrekken. Gelukkig kwam de bus ons binnen deze tijdslimiet ophalen en ’s morgens vroeg op 8 augustus vertrokken we. De terugreis verliep voorspoedig en ik denk dat velen met mij een goede herinnering aan dit kamp hebben overgehouden.
De jaren daarna heb ik nog meerdere keren een bezoek gebracht aan ons kamp in de Ardennen.


Jaap Hilbrandie, 28 augustus 2010

 (2010-10) Klamer Bos wil nog wel wat kwijt over de wielerkoers waar Jaap over schrijft:

"Dat Jaap een rijke fantasie had wist ik wel... geen Belg die wist dat ik een Drent was. Zoals in die tijd vaker voorkwam regelde men in België bij een kermis een wielerwedstrijd. Een zogenaamde Kermiskoers. Inschrijven moest je in de plaatselijk kroeg. Het inschrijfgeld bedroeg 100 Belgische kronen. Meerten Meertens ging met me mee, want behalve het eerste lesje uit het Franse schoolboek wist ik niks meer. Een man of veertig aan de start en dwars door de kermis op pad, een ronde van 15 km door de omgeving.


 

De Hondsrug was tot dan toe mijn grootste bult en daar moest ik toen grote bulten omhoog. Helaas brak mijn toeclip van de trapper en moest ik noodgedwongen opgeven. De organisatie reed met auto's rond om de gestrande coureurs naar de startplaats te brengen. Deze goede man kon net zoveel Nederlands al ik Frans kende, maar toen ik zei dat ik een Hollander was begreep hij meteen waar hij mij naar toe moest brengen. "Aha aux hippies" Want de Belgen in die tijd liepen er kortgeknipt bij en mijn toeschouwers hadden allemaal lang haar..."

Onderstaande foto lijkt een afbeelding met een geestesverschijning, maar het is toch heus Klamer die in 1970 van het kermisterrein af komt racen, op weg naar de volgende ronde...


 

Terug naar:Persoonlijke notities